Uitspraak
19 5320 PW
PROCESVERLOOP
mr. Toonen verschenen. Het college heeft zich niet laten vertegenwoordigen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante, die bijstand ontving op grond van de Participatiewet, heeft hoger beroep ingesteld tegen de intrekking en terugvordering van haar bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Lelystad. De intrekking was gebaseerd op onderzoeksbevindingen van de Sociale Recherche Flevoland, die concludeerden dat appellante in de periode van 2 november 2013 tot en met 1 augustus 2016 op geld waardeerbare activiteiten als drugskoerier had verricht. Het college had de bijstand van appellante ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd, omdat zij haar inlichtingenverplichting had geschonden door deze werkzaamheden niet te melden.
De Raad heeft vastgesteld dat de onderzoeksresultaten voldoende grondslag bieden voor de conclusie dat appellante actief was als drugskoerier. Getuigenverklaringen ondersteunden deze bevindingen, ondanks dat appellante betwistte dat zij in de genoemde periode als drugskoerier had gewerkt. De Raad oordeelde dat de verklaringen van de getuigen concreet en gedetailleerd waren, en dat het college terecht had geconcludeerd dat appellante de inlichtingenverplichting had geschonden. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.