Uitspraak
21.2126 WIA
OVERWEGINGEN
15 januari 2018 heeft het Uwv appellante per 18 januari 2018 in aanmerking gebracht voor een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 67%. Het tegen dit besluit gemaakte bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard, zodat het voornoemde besluit in rechte is komen vast te staan. Bij besluit van 18 januari 2019 is de loongerelateerde WGA-uitkering per 18 maart 2019 omgezet naar een WGA-vervolguitkering.
26 februari 2019 een rapport opgesteld, waaruit blijkt dat appellante op basis van de FML in staat is geacht de functies machinaal metaalbewerker, assistent consultatiebureau en besteller post/pakketten te verrichten. Op basis daarvan is berekend dat appellante 67,89% arbeidsongeschikt is. Het Uwv heeft daarom bij besluit van 27 februari 2019 de WGAvervolguitkering van appellante ongewijzigd voortgezet, omdat haar mate van arbeidsongeschiktheid nagenoeg ongewijzigd blijft. Het Uwv heeft het bezwaar van appellante bij besluit van 16 juni 2019 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Hieraan zijn rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 20 augustus 2019 en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 13 september 2019 ten grondslag gelegd.