ECLI:NL:CRVB:2021:3098
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- S.B. Smit-Colenbrander
- S.C. Scholten
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering na zorgvuldig onderzoek naar arbeidsvermogen en behandelopties
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de conclusie van verzekeringsartsen dat appellante op de datum in geding niet beschikte over arbeidsvermogen, maar dat dit niet duurzaam was. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv zorgvuldig onderzoek had verricht naar de verzekeringsgeneeskundige en arbeidskundige situatie van appellante. De verzekeringsarts had vastgesteld dat appellante niet in staat was om ten minste vier uur per dag te werken, maar dat er behandelmogelijkheden waren die haar arbeidsvermogen in de toekomst konden verbeteren. De Raad volgde de conclusie van de rechtbank dat er geen reden was om te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsartsen en dat de afwezigheid van arbeidsvermogen niet duurzaam was.
Appellante voerde aan dat haar longklachten en andere beperkingen niet voldoende waren meegenomen in de beoordeling. De Raad oordeelde echter dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hadden gehouden met de medische situatie van appellante en dat er perspectief was op verbetering door behandeling. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.