ECLI:NL:CRVB:2021:3025
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.E. Fortuin
- L. Winters
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen weigering WIA-uitkering en verzoek om herziening van eerder besluit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 december 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen van een eerder besluit van 2 september 2014, waarin de WIA-uitkering aan appellant werd geweigerd. Appellant heeft in zijn hoger beroep aangevoerd dat er sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden die een herziening van het besluit rechtvaardigen. Hij heeft onder andere medische gegevens overgelegd die volgens hem aantonen dat zijn gezondheidssituatie is verslechterd.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv het verzoek om herziening terecht heeft afgewezen, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn die de eerdere beslissing zouden ondermijnen. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de informatie die appellant aanvoerde, niet nieuw was en al eerder was gewogen in de bezwaarprocedure. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank gevolgd en geconcludeerd dat het Uwv op juiste wijze heeft gehandeld door het verzoek van appellant af te wijzen.
De uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 4 juni 2020, die het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaarde, is bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gevonden om te oordelen dat het bestreden besluit evident onredelijk is. De medische informatie die appellant heeft ingediend, biedt geen nieuwe inzichten die de eerdere besluiten in twijfel trekken. De Raad heeft de uitspraak openbaar gedaan en geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.