ECLI:NL:CRVB:2021:3023
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het recht op ziekengeld na beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Appellante, die sinds 13 juni 2019 arbeidsongeschikt was verklaard door het Uwv, betwistte de beëindiging van haar recht op ziekengeld per 7 oktober 2019. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Appellante had klachten als gevolg van een whiplash en stelde dat haar beperkingen door het Uwv waren onderschat. De Raad concludeerde echter dat de artsen voldoende aandacht hadden besteed aan haar klachten en dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor een onjuiste beoordeling van haar beperkingen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv op goede gronden het recht op ziekengeld had beëindigd. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de proceskosten werden niet toegewezen.