ECLI:NL:CRVB:2021:2955
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schending van de inlichtingenverplichting en terugvordering van WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WIA-uitkering van appellante, die sinds 6 februari 2012 een uitkering ontvangt. De zaak betreft de schending van de inlichtingenverplichting door appellante, die niet volledig openheid van zaken heeft gegeven over haar werkzaamheden en inkomsten in de periode van 15 januari 2015 tot en met 30 november 2018. Het Uwv heeft op basis van een anonieme fraudemelding een onderzoek ingesteld, waaruit bleek dat appellante structureel werkzaamheden heeft verricht bij verschillende organisaties, maar geen melding heeft gemaakt van haar inkomsten. Hierdoor kon het recht op WIA-uitkering niet worden vastgesteld, wat leidde tot de intrekking van de uitkering en de terugvordering van een bedrag van € 92.408,36. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij wel degelijk aan haar inlichtingenverplichting heeft voldaan, maar de Raad oordeelt dat het Uwv zijn bewijslast heeft voldaan en dat appellante de inlichtingenverplichting heeft geschonden. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.