In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de medeterugvordering van bijstand aan X, die vanaf 15 november 2011 bijstand ontving. Het dagelijks bestuur van Werkplein Drentsche Aa heeft de bijstand van X ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd, omdat X niet had gemeld dat zij in een gezamenlijke huishouding leefde met appellant. De Raad heeft vastgesteld dat in de periodes 1b, 1c en 2b niet is voldaan aan het criterium van hoofdverblijf in dezelfde woning, waardoor er geen gezamenlijke huishouding was. In de periodes 1a en 2a was er echter wel sprake van een gezamenlijke huishouding, en X heeft haar inlichtingenverplichting geschonden door dit niet te melden. De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd en het bedrag van de medeterugvordering vastgesteld op € 43.466,43. Tevens is het dagelijks bestuur veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 4.060,- bedragen.