In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, een aspirant bij de politie, had verzocht om herziening van zijn inschaling, die door de korpschef was afgewezen. De Raad oordeelde dat de eerdere werkervaring van de appellant, die een aaneengesloten periode van minimaal twee jaar besloeg, als werkervaring in de zin van artikel 3bis a, tweede lid, van het Besluit bezoldiging politie (Bbp) moest worden aangemerkt. De Raad stelde vast dat de inschaling van de appellant voor de toekomst moest worden aangepast, omdat er sprake was van een duuraanspraak. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de appellant gegrond. De Raad herstelde de inschaling van de appellant en bepaalde dat hij recht had op een hoger salaris voor de periode van 22 juni 2018 tot en met 20 mei 2019. Tevens werd de korpschef veroordeeld in de kosten van de appellant voor verleende rechtsbijstand, die in totaal € 4.060,- bedroegen.