ECLI:NL:CRVB:2021:2802

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 oktober 2021
Publicatiedatum
11 november 2021
Zaaknummer
21/731 TOZO-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voor bedrijfskapitaal op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)

Op 26 oktober 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/731 TOZO-PV. Deze uitspraak betreft het hoger beroep van een appellant die een aanvraag had ingediend voor bedrijfskapitaal op basis van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). De aanvraag was eerder afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, omdat de appellant niet had aangetoond dat hij bedrijfslasten had waarvoor een bedrijfskrediet verstrekt kon worden. De appellant had op 10 april 2020 zijn aanvraag ingediend, maar het college handhaafde de afwijzing na bezwaar. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin werd gesteld dat de appellant niet had voldaan aan de vereisten van artikel 10, eerste lid, van de TOZO. De bewijslast lag bij de appellant, maar hij slaagde er niet in om aannemelijk te maken dat hij recht had op het gevraagde bedrijfskrediet. De Raad oordeelde dat de argumenten die de appellant in hoger beroep naar voren bracht, niet voldoende waren om de afwijzing te weerleggen. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

21.731 TOZO-PV

Datum uitspraak: 26 oktober 2021
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 19 januari 2021, 20/4263 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)
Zitting hebben: A.B.J. van der Ham als voorzitter en E.J.M. Heijs en J.L. Boxum als leden
Griffier: Y. Al-Qaq
Appellant is niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. V.E. van Dijk.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Appellant heeft op 10 april 2020 een aanvraag ingediend om toekenning van bedrijfskapitaal op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo).
Bij besluit van 8 juli 2020, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 3 augustus 2020 (bestreden besluit), heeft het college de aanvraag van appellant afgewezen. Hieraan is ten grondslag gelegd dat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 10, eerste lid, van de TOZO, omdat niet is gebleken van bedrijfslasten waarvoor een bedrijfskrediet verstrekt zou kunnen worden.
Op appellant, als aanvrager, rust de bewijslast om aannemelijk te maken dat hij voldoet aan de voorwaarden voor toekenning van het gevraagde bedrijfskrediet. Hierin is appellant niet geslaagd. Appellant heeft, ook in hoger beroep, niet aannemelijk gemaakt dat hij bedrijfslasten heeft. Wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, maakt dit niet anders.
Dit betekent dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) Y Al-Qaq (getekend) A.B.J. van der Ham