ECLI:NL:CRVB:2021:2783
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake maatwerkvoorzieningen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellant, die lijdt aan PTSS en diverse lichamelijke klachten, had een aanvraag ingediend voor maatwerkvoorzieningen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Het college van burgemeester en wethouders van Veere had appellant eerder maatwerkvoorzieningen verstrekt in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) ter waarde van € 93.465,69. Appellant was van mening dat deze voorzieningen niet voldoende bijdroegen aan zijn zelfredzaamheid en participatie in de samenleving.
De Raad heeft vastgesteld dat het college de maatwerkvoorzieningen op zorgvuldige wijze heeft voorbereid en dat er veelvuldig contact is geweest met appellant. De Raad oordeelde dat de verstrekte maatwerkvoorzieningen wel degelijk een passende bijdrage leveren aan de zelfredzaamheid van appellant. Het college had bij de verstrekking van het pgb rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden van appellant, ondanks dat hij in principe in aanmerking zou kunnen komen voor beschermd wonen.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van appellant afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Ook het verzoek van appellant om vergoeding van schade werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer onder leiding van voorzitter J. Brand, met J.P.A. Boersma en B. Barentsen als leden, en griffier M. Stumpel.