ECLI:NL:CRVB:2021:276
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WAZ-uitkering wegens gebrek aan medische gegevens en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, een voormalig zelfstandig valutahandelaar, had een WAZ-uitkering aangevraagd na een langdurige periode van psychische klachten. De Raad oordeelde dat er onvoldoende medische gegevens beschikbaar waren om aan te tonen dat de appellant gedurende de relevante periode van oktober 1997 tot 1 augustus 2004 arbeidsongeschikt was voor een aaneengesloten periode van 52 weken. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep afdoende hadden aangetoond dat appellant niet aan de voorwaarden voor de WAZ-uitkering voldeed. De Raad bevestigde deze conclusie en oordeelde dat de appellant niet had aangetoond dat hij gedurende de relevante periode arbeidsongeschikt was geweest. De Raad wees erop dat het tijdsverloop en het ontbreken van relevante medische informatie het moeilijk maakten om de medische situatie van de appellant vast te stellen. De Raad concludeerde dat het Uwv op goede gronden de WAZ-uitkering had geweigerd en dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde.