Uitspraak
19 1590 PW, 19/5243 PW
28 februari 2019, 18/4059 (aangevallen uitspraak 1) en van 8 november 2019, 19/2508 (aangevallen uitspraak 2)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
1 januari 2017 ontving appellante een AIO-aanvulling naar de norm voor een alleenstaande.
AIO-gerechtigden is de Svb een onderzoek gestart naar verblijf en vermogen buiten Nederland van appellante en haar echtgenoot. In dat kader hebben medewerkers van de Svb op 15 juni 2016 een aangekondigd huisbezoek afgelegd. Tijdens het huisbezoek hebben de medewerkers met appellante het formulier “Verblijf en vermogen buiten Nederland” doorgenomen en ingevuld. Appellante heeft op het formulier vermeld dat zij en haar echtgenoot in 2015 in Turkije hebben verbleven bij hun zoon op het adres X te Y. Verder heeft appellante vermeld dat zij geen (mede-)eigenaar is van deze woning en dat zij geen grond of woning buiten Nederland bezit. Appellante heeft voorts tijdens het huisbezoek de Turkse identiteitsnummers, ook genoemd TC Kimliknummers (identiteitsnummers), van haarzelf en haar echtgenoot aan de medewerkers verstrekt.
€ 20.388,85 van appellante teruggevorderd en haar verzocht dit bedrag binnen zes weken aan de Svb over te maken. Bij besluit van 11 april 2019 (bestreden besluit 2) heeft het college het bezwaar tegen besluit 2 ongegrond verklaard en daarbij ook overwogen dat appellante de Svb geen reden heeft gegeven om af te wijken van de in artikel 4:87 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) neergelegde regel dat het teruggevorderde bedrag binnen zes weken moet worden betaald.