ECLI:NL:CRVB:2021:2590
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak over de kostendelersnorm in het kader van de Toeslagenwet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die sinds 29 april 2019 een uitkering ontvangt op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), had een aanvraag voor een toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW) ingediend. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had deze aanvraag afgewezen, omdat de appellant als woningdeler was aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad wordt onderschreven.
De Raad oordeelt dat de gronden die de appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, een herhaling zijn van wat eerder in beroep is aangevoerd. De rechtbank heeft gemotiveerd op deze gronden ingegaan en de appellant heeft geen nieuwe redenen aangedragen die de eerdere beslissing zouden kunnen ondermijnen. De Raad bevestigt dat de appellant terecht als woningdeler is aangemerkt volgens artikel 2, zevende lid, van de TW, en dat hij geen gegevens heeft overgelegd die aantonen dat hij onder de uitzondering van het negende lid van dit artikel valt. Hierdoor slaagt het hoger beroep niet en wordt de aangevallen uitspraak bevestigd. Tevens is er geen ruimte voor een schadevergoeding of een veroordeling in de proceskosten.