ECLI:NL:CRVB:2021:2402
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake beëindiging ZW-uitkering en procesbelang
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellant, die in de periode van 11 augustus 2017 tot en met 4 september 2017 een WW-uitkering ontving, had hoger beroep ingesteld tegen de beëindiging van zijn ZW-uitkering door het Uwv. De Raad oordeelde dat er geen sprake meer was van een financieel procesbelang, aangezien appellant inmiddels een loongerelateerde WIA-uitkering had ontvangen, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Het standpunt van appellant dat er nog steeds procesbelang zou zijn vanwege een psychiatrische expertise van psychiater Kondakçi werd niet onderschreven. De Raad concludeerde dat de toekomstige onzekere gebeurtenis van een herkeuring onvoldoende actueel belang vormde voor de ontvankelijkheid van het hoger beroep. Gelet op het tijdsverloop en nieuwe besluitvorming was er geen procesbelang meer bij de beoordeling van het hoger beroep, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard.