ECLI:NL:CRVB:2021:2270
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling arbeidsvermogen van appellante met CVS/ME in het kader van Wajong-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beoordeling van het arbeidsvermogen van appellante, die lijdt aan CVS/ME en POTS. Appellante had eerder een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, die door het Uwv was afgewezen. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat appellante, ondanks haar beperkingen, arbeidsvermogen had. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige hadden vastgesteld dat appellante op de datum in geding over basale werknemersvaardigheden beschikte en in staat was om de taak 'scannen' uit te voeren. De Raad concludeerde dat er geen objectieve gegevens waren die erop wezen dat de medische situatie van appellante sinds het primaire onderzoek was verslechterd. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de onderzoeken door de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen zorgvuldig waren uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan hun conclusies. Het hoger beroep van appellante werd dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.