Uitspraak
19 5019 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
€ 1.487,88.
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor inrichtingskosten door het college van burgemeester en wethouders. Appellante had op 3 augustus 2018 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (PW) voor inrichtingskosten tot een bedrag van € 1.487,88. Het college heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de kosten voor de aanvraagdatum waren gemaakt en betaald, en deze kosten niet in de limitatieve opsomming van het beleid waren opgenomen. De rechtbank Gelderland heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat de kosten waarvoor appellante bijstand heeft aangevraagd niet in het beleid zijn opgenomen en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat van het beleid wordt afgeweken. De Raad heeft het beleid als buitenwettelijk begunstigend gekwalificeerd, maar heeft geoordeeld dat de keuze van het college om bepaalde kosten niet te vergoeden in rechte moet worden gerespecteerd. Appellante heeft geen objectieve rechtvaardiging kunnen aanvoeren voor haar stelling dat er geen reden is om onderscheid te maken tussen verschillende kostensoorten.
De Raad heeft geconcludeerd dat appellante niet eerder een aanvraag om bijstand heeft ingediend en dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet in staat was om dit te doen. De enkele stelling dat een eerdere aanvraag geen zin had, is voor haar rekening en risico. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.