Uitspraak
20.371 WAZ
OVERWEGINGEN
in zoverregeschikt is voor rechterlijke toepassing. Verder heeft de Raad geoordeeld dat de Staat zich, door afschaffing van de WAZ en de intrekking van artikel 3:19 (oud) van de Wazo zonder overgangsregeling en zonder vervangende regeling of compensatie, niet heeft gehouden aan zijn verplichting om dit minimumresultaat te bereiken en te behouden, wat in strijd is met artikel 11, tweede lid, aanhef en onder b, van het VN-Vrouwenverdrag. Voorts heeft de Raad geoordeeld dat artikel 11, tweede lid, aanhef en onder b, van het VN-Vrouwenverdrag de modaliteiten van enige vorm van bevallingsverlof met behoud van (een zeker) inkomen volledig aan de verdragsstaten laat. Gelet op de mate van beleidsruimte die artikel 11, tweede lid, aanhef en onder b, van het VN-Vrouwenverdrag aan de staten laat sluit de Raad niet uit dat de Staat op een andere wijze dan het toekennen van een uitkering op de voet van artikel 3:19 (oud) van de Wazo dan wel artikel 3:18 van de Wazo, aan haar verdragsverplichting jegens betrokkenen zal willen voldoen.
.Ook had zij kunnen kiezen voor aangetekende verzending.