ECLI:NL:CRVB:2021:2136
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Overgang van onderneming en eigenrisicodragerschap in het kader van de Wet WIA
In deze zaak gaat het om de vraag of de appellante, die eigenrisicodrager is voor de Wet WIA, geheel of gedeeltelijk de onderneming van [BV] heeft overgenomen. [BV] was failliet verklaard en de bedrijfsactiviteiten zijn overgegaan naar appellante. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er sprake is van een volledige overgang van de onderneming, ondanks dat niet alle werknemers van [BV] zijn overgenomen. De Raad stelt vast dat de bedrijfsactiviteiten van appellante en [BV] in grote mate overeenkomen, dat de overname van de inventaris, handgereedschappen en goodwill heeft plaatsgevonden, en dat appellante kort na het faillissement van [BV] is gestart met de activiteiten. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De Raad oordeelt dat het Uwv appellante terecht als eigenrisicodrager heeft aangemerkt en dat de aan werknemer toegekende WGA-uitkering terecht aan appellante is toegerekend. De Raad wijst erop dat het standpunt van appellante, dat een volledige overname alleen kan plaatsvinden als alle werknemers worden overgenomen, geen steun vindt in de wetgeving en rechtspraak. De Raad veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante en bepaalt dat het Uwv het griffierecht moet vergoeden.