ECLI:NL:CRVB:2021:2070
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake AOW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 augustus 2021 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 20 september 2019. Verzoeker, woonachtig in Marokko, was het niet eens met de eerdere uitspraak en heeft op 2 september 2020 verzocht om herziening. De behandeling van het verzoek vond plaats op 2 juli 2020, maar beide partijen waren niet aanwezig.
De Raad had in de eerdere uitspraak van 20 september 2019 het verzet van verzoeker tegen een eerdere uitspraak ongegrond verklaard. Dit was gebaseerd op het feit dat het hoger beroep van verzoeker tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 juni 2018 niet-ontvankelijk was verklaard, omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. Verzoeker heeft nu opnieuw gevraagd om herziening, met de stelling dat zijn financiële situatie slecht is en dat hij recht heeft op een uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet.
De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen. Het rechtsmiddel van herziening is niet bedoeld voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak. Verzoeker heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven tot herziening volgens artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier R. Dagmar, en is openbaar uitgesproken op 13 augustus 2021.