ECLI:NL:CRVB:2021:2019
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake opgelegde maatregelen wegens onvoldoende sollicitatieactiviteiten door appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 augustus 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellant, werkzaam bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, had een werkloosheidsuitkering ontvangen, maar kreeg een formele waarschuwing van de minister wegens onvoldoende sollicitatieactiviteiten in de maanden januari tot en met mei 2018. De minister verlaagde de uitkering van appellant met 25% en later met 37,5% vanwege het niet voldoen aan de sollicitatieplicht. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, wat appellant in hoger beroep aanvecht. De Raad oordeelt dat appellant niet aan zijn sollicitatieplicht heeft voldaan, ondanks zijn argumenten dat hij voldoende had gesolliciteerd. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij wordt benadrukt dat appellant verantwoordelijk is voor het naleven van de sollicitatieplicht en dat de opgelegde maatregelen terecht zijn. De Raad concludeert dat er geen reden is om de beslissing van de rechtbank te herzien en bevestigt de opgelegde maatregelen.