Uitspraak
21.442 WUBO
OVERWEGINGEN
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 augustus 2021 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 18 april 2013. Verzoeker, bijgestaan door [A.], heeft herziening verzocht van de afwijzing van zijn aanvraag om toekenningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). De afwijzing was gebaseerd op het feit dat er onvoldoende bewijs was voor de gestelde gebeurtenissen tijdens de Bersiap-periode. De Raad heeft vastgesteld dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die voldoen aan de voorwaarden voor herziening zoals gesteld in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De overgelegde verklaringen van de familie van verzoeker zijn eerder beoordeeld en kunnen daarom niet als nieuw feit worden aangemerkt. De Raad concludeert dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen, omdat er geen relevante nieuwe informatie is die tot een andere uitspraak zou kunnen leiden. De proceskosten worden niet toegewezen.