ECLI:NL:CRVB:2021:1944

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 juli 2021
Publicatiedatum
6 augustus 2021
Zaaknummer
19/3907 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking en terugvordering van aanvullende inkomensvoorziening ouderen wegens niet gemeld onroerend goed in Turkije

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland van 2 augustus 2019. Het geschil betreft de intrekking en terugvordering van een aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen, omdat de appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van onroerende zaken in Turkije. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant over vermogen in de vorm van onroerende zaken beschikt, en dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De appellant heeft aangevoerd dat de terugvordering financiële gevolgen heeft voor de zorg voor zijn partner, maar de Raad oordeelt dat deze redenen niet voldoende zijn om de terugvordering te rechtvaardigen. De terugvordering kan pas bij de invordering voelbaar zijn, en de appellant geniet bescherming van de beslagvrije voet. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst de verzoeken van de appellant af. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een kostenveroordeling.

Uitspraak

19.3907 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 2 augustus 2019, 18/3772 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 13 juli 2021
Zitting hebben: P.W. van Straalen als voorzitter en W.F. Claessens en K.H. Sanders als leden
Griffier: B. van Dijk
Appellant heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr B. Anik, advocaat. Namens de Svb is mr. P.C.A. Buskens verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Het gaat in deze zaak om een intrekking en terugvordering van een aanvullende inkomensvoorziening ouderen, omdat appellant de inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van onroerende zaken in Turkije.
Het geschil in hoger beroep is beperkt tot de vraag of sprake is van dringende redenen om van terugvordering af te zien, omdat door de terugvordering financiële middelen ontbraken om hulp in te schakelen voor mantelzorg voor de partner van appellant.
Dringende redenen om van terugvordering af te zien doen zich alleen voor als de terugvordering onaanvaardbare sociale en/of financiële gevolgen voor de betrokkene heeft. Het moet dan gaan om gevallen waarin iets bijzonders en uitzonderlijks aan de hand is. In die gevallen zal een individuele afweging van alle relevante omstandigheden moeten plaatsvinden. Degene die zich beroept op dringende redenen, moet die redenen aannemelijk maken.
Alleen al gelet op het feit dat appellant over vermogen in de vorm van de onroerende zaken beschikt, zijn in wat appellant stelt geen dringende redenen gelegen om van terugvordering af te zien. Niet in geschil is dat appellant weigert die onroerende zaken te verkopen. Daar komt bij dat de terugvordering zich pas bij de invordering doet voelen en bij de invordering geniet appellant de bescherming van de beslagvrije voet.
Dit betekent dat de in hoger beroep aangevoerde grond niet slaagt. De aangevallen uitspraak wordt daarom bevestigd.
Voor een kostenveroordeling bestaat in dat geval geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) B. van Dijk (getekend) P.W. van Straalen