Uitspraak
18.3075 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
W.R. van der Velde als leden, in tegenwoordigheid van A.M.M. Chevalier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2021.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante op 16 mei 2017 bij het Uwv een aanvraag ingediend voor een voorziening voor een tolk gebarentaal op grond van artikel 35 van de Wet WIA. Het Uwv heeft deze aanvraag op 6 juni 2017 afgewezen, waarna appellante bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank Gelderland heeft in een eerdere uitspraak het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. De rechtbank oordeelde dat gesprekken met de bedrijfsarts niet onder de re-integratieactiviteiten vallen die in aanmerking komen voor een voorziening onder artikel 35 van de Wet WIA. Appellante is in hoger beroep gegaan tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 21 juli 2021 uitspraak gedaan in deze zaak. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat voor een toekenning van een voorziening als bedoeld in artikel 35 van de Wet WIA sprake moet zijn van activiteiten die betrekking hebben op een concrete werksituatie. De Raad bevestigde dat het voeren van gesprekken met een bedrijfsarts niet valt onder de re-integratieactiviteiten die in aanmerking komen voor een voorziening. De Raad benadrukte dat het vaststellen van de belastbaarheid de taak van de bedrijfsarts is en dat dit voorafgaat aan de eigenlijke re-integratieactiviteiten.
De Raad heeft het hoger beroep van appellante afgewezen en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak van de rechtbank Gelderland is bevestigd voor zover deze is aangevochten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 21 juli 2021.