ECLI:NL:CRVB:2021:1922
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering ZW-uitkering wegens gefingeerd dienstverband
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een Ziektewet (ZW) uitkering aan appellant. Appellant had eerder een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) aangevraagd, maar deze werd afgewezen omdat hij ziek was. Vervolgens ontving hij een ZW-uitkering, die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) werd geweigerd op basis van een onderzoek naar een mogelijk gefingeerd dienstverband bij [naam bedrijf]. Het Uwv concludeerde dat er geen sprake was van een echte dienstbetrekking, wat door de rechtbank werd bevestigd. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank onvoldoende waarde heeft gehecht aan zijn verklaringen en dat er wel degelijk sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. De Raad oordeelde echter dat het Uwv voldoende aannemelijk had gemaakt dat het dienstverband gefingeerd was. Appellant kon niet met objectieve en verifieerbare gegevens aantonen dat aan de vereisten van een dienstbetrekking was voldaan. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd opgemerkt dat er meerdere inconsistenties waren in de verklaringen van appellant en de werkgever, en dat de bewijsvoering van appellant niet overtuigend was.