ECLI:NL:CRVB:2021:1830
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake geschiktheid voor eigen functie en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die werkzaam was als accountmanager financial reporting, tegen de beslissing van het Uwv om hem per 30 december 2016 geschikt te achten voor zijn functie. Appellant betwist dat er geen beperkingen zijn aangenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) met betrekking tot zijn persoonlijk en sociaal functioneren. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de informatie van Adelante niet aantoont dat appellant op de datum in geding beperkingen had. De Raad bevestigt dat het Uwv terecht heeft geoordeeld dat appellant geschikt is voor zijn functie, ondanks de door de primaire verzekeringsarts aangenomen beperkingen aan de rechterenkel die uit de FML zijn verwijderd. De Raad constateert echter dat de redelijke termijn in de procedure is overschreden, zowel in de bestuurlijke als in de rechterlijke fase, en veroordeelt het Uwv en de Staat ieder voor de helft in de proceskosten van appellant. De uitspraak van de rechtbank Limburg wordt bevestigd, en het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn wordt toegewezen.