ECLI:NL:CRVB:2021:172
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening AOW-ouderdomspensioen wegens ontbreken duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van het AOW-ouderdomspensioen van appellant. Appellant, gehuwd in 1994, had een aanvraag ingediend voor een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW), waarbij hij aangaf duurzaam gescheiden te leven van zijn echtgenote. In 2018 heeft de Sociale verzekeringsbank (Svb) echter vastgesteld dat appellant ten onrechte als duurzaam gescheiden was aangemerkt en heeft het pensioen herzien naar dat van een gehuwde pensioengerechtigde. Dit besluit werd door de rechtbank Zeeland-West-Brabant in een eerdere uitspraak bevestigd.
De Raad heeft in deze uitspraak de feiten en omstandigheden van de woonsituatie van appellant en zijn echtgenote beoordeeld. De Raad concludeert dat er geen sprake is van duurzaam gescheiden leven, omdat appellant en zijn echtgenote nog steeds regelmatig contact hebben, gezamenlijke vakanties ondernemen en elkaars woningen toegang hebben. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de situatie van appellant niet voldoet aan de criteria voor duurzaam gescheiden leven zoals vastgelegd in de AOW.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij aan alle voorwaarden voldoet voor een ouderdomspensioen voor ongehuwde pensioengerechtigden, maar de Raad heeft deze argumenten verworpen. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de herziening van het pensioen door de Svb terecht was. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de beslissing van de rechtbank en biedt geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.