4.3.Aan artikel 69, derde lid, van de PW is uitvoering gegeven met het Besluit PW. Ingevolge artikel 6, eerste lid, van het Besluit PW worden aan de hand van het verdeelmodel dat is opgenomen in de bijlage bij het Besluit de objectief bepaalde kosten voor algemene bijstand en uitkeringen, bedoeld in artikel 69, eerste lid, onderdeel a, van de PW, waaronder de algemene bijstand ten behoeve van startende ondernemers op grond van het Bbz 2004 vastgesteld en de kosten van de loonkostensubsidies, bedoeld in artikel 69, eerste lid, onderdeel b, van de PW.
Ingevolge het vijfde lid kan de minister de uitkering herzien als wordt geconstateerd dat in de toepassing van de formule, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de PW of het objectief verdeelmodel, dat is opgenomen in de bijlage bij het Besluit PW, fouten zijn gemaakt. De herziening vindt uiterlijk plaats op het moment van aanpassing van het totale bedrag, bedoeld in artikel 71 van de PW.
Het toepassingsbereik van artikel 6, vijfde lid, van het Besluit PW
4.4.1.Het college heeft in de eerste plaats aangevoerd dat hij in bezwaar onder meer had gesteld dat in het objectief verdeelmodel wordt uitgegaan van onjuiste gegevens met betrekking tot de hoeveelheid kostendelers in de gemeente (commerciële huurders zijn ten onrechte ook als kostendelers aangemerkt) en dat de minister op grond van artikel 6, vijfde lid, van het Besluit PW de vraag of een dergelijke fout is gemaakt, in het bestreden besluit had behoren te beoordelen. Deze beroepsgrond slaagt niet. Daartoe is het volgende van belang.
4.4.2.Het vijfde lid is aan artikel 6 van het Besluit PW toegevoegd bij Besluit van 5 oktober 2016 tot aanpassing van het Besluit Participatiewet, Stb 2016, 355. In de nota van toelichting wordt over dit nieuwe lid onder meer het volgende vermeld.
“Toch kan het voorkomen dat na de bekendmaking van de verdeling blijkt dat er fouten zijn gemaakt bij de toepassing van het verdeelmodel. Dit kan bijvoorbeeld gaan om fouten in de gebruikte data of fouten in de programmering. Deze fouten dienen dan te worden hersteld zodat gemeenten het correcte aandeel in het macrobudget (budgetaandeel) krijgen waar ze recht op hebben. Met deze nieuwe bepaling wordt geregeld dat de verdeling kan worden aangepast als er fouten blijken in de toepassing van het verdeelmodel. (…) Onder fouten dient niet te worden verstaan verbetermogelijkheden van het model zoals het opnemen van een extra modelindicator of een alternatieve operationalisering van een indicator.”
4.4.3.Wat het college heeft aangevoerd met betrekking tot de gebruikte gegevens over kostendelers, kan niet worden aangemerkt als een mogelijke fout bij de toepassing van het objectieve verdeelmodel, die op grond van artikel 6, vijfde lid, van de PW kan leiden tot herziening van de uitkering. Hierbij is van belang dat in de bijlage bij het Besluit PW, waarin het verdeelmodel is opgenomen, expliciet staat vermeld dat het bij het verwerken van de kostendelersnorm in de bruto bijstandsbedragen niet mogelijk is om rekening te houden met de uitzondering voor commerciële kamerhuurders vanwege het ontbreken van gegevens hierover. In het verdeelmodel is dus uitdrukkelijk onder ogen gezien dat gegevens over commerciële huurders niet in het model zijn verwerkt. Wat het college over de hoeveelheid kostendelers in het verdeelmodel heeft aangevoerd, ziet daarom op een door het college voorgestane verbetering van het verdeelmodel als zodanig en niet op een te herstellen fout bij de toepassing ervan.
Exceptieve toetsing van het verdeelmodel bij de definitieve toekenning
4.5.1.Het college heeft ook aangevoerd dat de omstandigheid dat de toekenning van de voorlopige uitkering op grond van artikel 69, eerste lid, van de PW formele rechtskracht heeft gekregen, er niet aan in de weg staat dat bij de definitieve toekenning van de uitkering op grond van artikel 71, tweede lid, van de PW, de rechtmatigheid van het in het Besluit PW neergelegde verdeelmodel exceptief wordt getoetst. Ook de definitieve toekenning is gebaseerd op een wettelijke grondslag. Als die wettelijke grondslag onverbindend zou blijken, dan kan de definitieve toekenning geen stand houden. Deze beroepsgrond slaagt ook niet. Daartoe is het volgende redengevend.
4.5.2.Het wettelijk systeem voorziet in opeenvolgende besluitvorming bij de toekenning van de gebundelde uitkeringen, zoals weergegeven in 4.1 tot en met 4.3, waarbij de beoordelingscriteria bij de opeenvolgende besluiten verschillen. De toekenning van uitkeringen op grond van artikel 69, eerste lid, van de PW moet ten minste drie maanden vóór het kalenderjaar plaatsvinden. Dit is van belang omdat de gemeenten hun financiële planning hierop moeten kunnen inrichten. Bij deze toekenning wordt ten volle toepassing gegeven aan het objectieve verdeelmodel met de daarin vastgelegde verdelingsmaatstaven. Deze uitkeringen zijn in zoverre slechts voorlopig, dat de bedragen van de uitkeringen tijdens het kalenderjaar waarop de uitkeringen betrekking hebben, nog kunnen worden herzien met toepassing van artikel 71, tweede lid, van de PW en/of artikel 6, vijfde lid, van het Besluit PW. Herziening van het bedrag van de uitkeringen op grond van artikel 71, tweede lid, van de PW vindt slechts plaats in vervolg op en in verband met de aanpassing van het macrobudget op basis van nieuwe ramingsgegevens. Herziening van het bedrag van de uitkering op grond van artikel 6, vijfde lid, van het Besluit PW kan slechts plaatsvinden om fouten bij de toepassing van het verdelingsmodel nog te corrigeren. Het verdeelmodel als zodanig met de daarin neergelegde maatstaven voor de verdeling over de gemeenten in dat kalenderjaar dienen bij die herzieningsmogelijkheden niet meer te kunnen wijzigen. De rechtszekerheid van de overige gemeenten verzet zich daartegen. In een systeem van verdeling van een macrobudget over gemeenten impliceert een wijziging van de verdeling die voor de ene gemeente gunstig uitpakt immers dat de wijziging voor andere gemeenten ongunstig uitpakt.
4.5.3.Wat in 4.5.2 is overwogen brengt mee dat het in het Besluit PW neergelegde verdelingsmodel alleen exceptief kan worden getoetst in het kader van bezwaar en beroep tegen toekenning van een uitkering op grond van artikel 69, eerste lid, van de PW. Als, zoals hier, de toekenning van de uitkering op grond van artikel 69, eerste lid, van de PW in rechte onaantastbaar is geworden, is in de procedure over een besluit tot herziening van het bedrag van de uitkering op grond van artikel 6, vijfde lid, van het Besluit PW of in de procedure over een besluit op grond van artikel 71, tweede lid, van de PW geen ruimte meer voor de door het college voorgestane exceptieve toetsing.