ECLI:NL:CRVB:2021:1570
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering op medische gronden met onduidelijkheid over duurzaamheid van arbeidsvermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een Wajong-uitkering aan appellante, geboren in 1990. De aanvraag werd afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op basis van het ontbreken van arbeidsvermogen op medische gronden, maar met de opmerking dat deze situatie niet duurzaam was. Appellante, die lijdt aan fibromyalgie en een lopend onderzoek naar ME/CVS had, stelde dat de verzekeringsarts ten onrechte concludeerde dat er nog mogelijkheden tot behandeling waren. De rechtbank Rotterdam had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd gesteld dat de verzekeringsarts voldoende had gemotiveerd dat er in de toekomst arbeidsmogelijkheden konden ontstaan. In hoger beroep voerde appellante aan dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was en dat de behandeling bij het CVS/ME Medisch Centrum geen effect had gehad. De Raad oordeelde dat er geen bewijs was dat het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam was en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak benadrukt de onduidelijkheid rondom de behandeling van ME/CVS en de mogelijkheid van herstel, wat van belang is voor de beoordeling van arbeidsvermogen.