ECLI:NL:CRVB:2021:153
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om wraking van de gehele Raad niet in behandeling genomen
In deze zaak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Het verzoek om wraking is ingediend op 25 november 2020, waarbij verzoeker de behandelend rechter, de Raad en de rechtbank Utrecht heeft gewraakt. De behandelend rechter, mr. A.J. Schaap, heeft op het wrakingsverzoek gereageerd en aangegeven niet in de wraking te berusten. Verzoeker heeft vervolgens aangegeven dat hij zijn hoger beroep in behandeling zal geven bij de Raad van State, omdat hij meent dat de wraking betrekking heeft op de gehele Raad.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 januari 2021 beslist dat het verzoek om wraking niet in behandeling wordt genomen. De Raad oordeelt dat artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen mogelijkheid biedt om de Raad als geheel te wraken. Bovendien is vastgesteld dat verzoeker misbruik maakt van de mogelijkheid om wrakingsverzoeken in te dienen, wat leidt tot de beslissing dat een volgend verzoek om wraking in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.
De Raad heeft ook opgemerkt dat hij niet bevoegd is om een oordeel te geven over de gewraakte rechters van de rechtbank Utrecht. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.