Uitspraak
19.3503 PW, 19/3504 PW
OVERWEGINGEN
artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn.
R.B.E. van Nimwegen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 juni 2021.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die bijstand ontving op basis van de Participatiewet (PW), had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor griffierechten en eigen bijdrage voor gefinancierde rechtshulp in verband met de verblijfsprocedures van zijn partner, die geen rechtmatig verblijf had in Nederland. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, omdat de kosten niet als kosten van het bestaan van de appellant zelf konden worden aangemerkt. De Raad oordeelde dat de griffierechten en eigen bijdrage niet ten behoeve van de appellant zelf waren gemaakt, en dat de appellant niet had aangetoond dat hij in een financieel uitzichtloze situatie verkeerde. De Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank, die het beroep tegen de bestreden besluiten ongegrond had verklaard. De Raad benadrukte dat bijzondere bijstand alleen kan worden verleend als er sprake is van noodzakelijke kosten die niet uit de bijstandsnorm kunnen worden voldaan, en dat de appellant niet had aangetoond dat er sprake was van zeer bijzondere omstandigheden die een verhoging van de bijstand rechtvaardigden.