Uitspraak
19.3513 AW
2 juli 2019, 18/4100 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een ambtenaar tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, waarbij hem onvoorwaardelijk ontslag is verleend wegens plichtsverzuim. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 4 juni 2021 uitspraak gedaan. De appellant, werkzaam bij de gemeente Amsterdam, was eerder al gewaarschuwd en geschorst vanwege verschillende incidenten, waaronder het gebruik van drugs onder werktijd en het zich onttrekken aan werkzaamheden. Het college heeft op basis van deze gedragingen besloten tot schorsing en inhouding van salaris. De Raad oordeelt dat er voldoende gronden waren voor de schorsing, maar dat het plichtsverzuim dat aan de appellant wordt verweten niet van een dusdanige aard is dat onvoorwaardelijk ontslag gerechtvaardigd is. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking heeft op de ongegrondverklaring van het bezwaar tegen het ontslagbesluit van 12 december 2017 en draagt het college op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van de appellant.