In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de toekenning van jeugdhulp aan een jeugdige, appellant, die lijdt aan verschillende somatische aandoeningen, het syndroom van Asperger, ADHD en hoogbegaafdheid. Appellant had verzocht om verlenging van jeugdhulp op basis van de Jeugdwet, maar het college van burgemeester en wethouders van Zwijndrecht had dit verzoek afgewezen, met de stelling dat het gezin in staat was om zelf de benodigde zorg te verlenen. De rechtbank had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat het college onvoldoende had onderzocht of de moeder van appellant de hulp kon blijven verlenen zonder een persoonsgebonden budget (pgb). De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat de maatstaven in de Jeugdwet geen ruimte bieden voor een beoordeling van de financiële draagkracht van een gezin in het kader van jeugdhulp. De Raad heeft het besluit van het college herroepen en bepaald dat appellant recht heeft op vier uur jeugdhulp per week in de vorm van een pgb, met een uurtarief van € 20,-. Tevens is het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant.