ECLI:NL:CRVB:2021:1226
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Rectificatie van uitspraak inzake schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot rectificatie van een eerdere uitspraak van 14 april 2021. Appellante had verzocht om rectificatie omdat in de eerdere uitspraak niet was beslist op haar verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Raad heeft partijen in een brief van 30 april 2021 geïnformeerd over zijn voornemen om de uitspraak te rectificeren, waarop beide partijen geen bezwaar hebben gemaakt.
De Raad heeft de eerdere uitspraak gewijzigd door het verzoek om schadevergoeding op te nemen in het procesverloop. Tevens is de Staat der Nederlanden als partij aangemerkt in verband met het verzoek. De Raad heeft overwogen dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, is overschreden. De Raad heeft vastgesteld dat de procedure in totaal vier jaar en zes maanden heeft geduurd, wat leidt tot een schadevergoeding van € 500,- ten laste van de Staat.
Daarnaast is de Staat veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 267,-. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak bevestigd en de nieuwe beslissing is gepubliceerd op rechtspraak.nl. De uitspraak is gedaan door E.J.J.M. Weyers, in tegenwoordigheid van griffier R.L. Rijnen, en is openbaar uitgesproken op 20 mei 2021.