ECLI:NL:CRVB:2021:120
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek om vergoeding van vakantieverlof en kosten deskundigen in ambtenarenrechtelijke context
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, een ambtenaar, had verzocht om vergoeding van zijn opgenomen vakantieverlof en de kosten van deskundigen. Het college van burgemeester en wethouders van Beekdaelen had eerder besloten om het verzoek om vergoeding van vakantieverlof aan te merken als een verzoek om terug te komen van een eerder besluit van 26 maart 2015. Dit besluit had betrekking op de toekenning van vakantieverlof, maar het college weigerde de vergoeding omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
De Raad overwoog dat de appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die aanleiding gaven om het eerdere besluit te herzien. Het deskundigenoordeel van het Uwv werd niet als nieuw feit erkend. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en stelde dat de wetgeving, met name artikel 7:15 van de Awb en het Bpb, een exclusieve regeling biedt voor de vergoeding van bezwaarkosten, waardoor er geen ruimte is voor aanvullende vergoedingen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak zonder proceskostenveroordeling.