ECLI:NL:CRVB:2015:916
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering schadevergoeding wegens gederfde neveninkomsten en aanvullende vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke context
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, werkzaam bij de politie, had hoger beroep ingesteld tegen de weigering van schadevergoeding wegens gederfde neveninkomsten en een aanvullende vergoeding van proceskosten. De appellant was eerder ontheven van zijn taken als hulpofficier van justitie en had in dat kader schadevergoeding aangevraagd voor gederfde neveninkomsten en kosten van rechtsbijstand. De Raad oordeelde dat er geen causaal verband was tussen de gederfde neveninkomsten en het onrechtmatig gebleken besluit van de korpschef. De Raad stelde vast dat de ontheffing van de taken als hulpofficier van justitie niet het gevolg was van het herroepen besluit van 28 april 2011, maar voortkwam uit een eerder voornemen. Hierdoor voldeed de schade niet aan de vereisten voor vergoeding. Daarnaast werd geoordeeld dat de rechtbank in haar eerdere uitspraak terecht geen proceskostenveroordeling had uitgesproken, aangezien de regeling in de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht een limitatief karakter heeft. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees de verzoeken van de appellant af.