In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om wraking van de behandelend rechters in een hoger beroep. Verzoeker had hoger beroep ingesteld tegen uitspraken van de rechtbank Gelderland van 6 april 2018, in gedingen tegen het CAK en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn. Op 28 december 2020 diende verzoeker een wrakingsverzoek in, kort voor de zitting die gepland stond op 13 januari 2021. Hij stelde dat deelname aan de zitting fysiek niet mogelijk was vanwege het gevaar voor coronabesmetting en dat online of telefonisch deelnemen ook niet mogelijk was. Verzoeker meende dat de gewraakte rechters zijn leven, rechten en veiligheid in gevaar brachten, wat hem noopte tot het indienen van het wrakingsverzoek.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat verzoeker misbruik maakte van het wrakingsmiddel door het verzoek om wraking in te dienen zonder eerst te wachten op een reactie op zijn verzoek om uitstel. De Raad benadrukte dat het wrakingsmiddel niet bedoeld is om de behandeling van hoger beroep op een geplande zittingsdag te verhinderen. De Raad besloot het verzoek om wraking niet in behandeling te nemen en bepaalde dat een volgend verzoek om wraking in deze hoger beroepen niet in behandeling wordt genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 20 januari 2021.