ECLI:NL:CRVB:2021:114

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 januari 2021
Publicatiedatum
20 januari 2021
Zaaknummer
18/2763 WMO15-W
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om wraking niet in behandeling genomen wegens misbruik van het wrakingsmiddel

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om wraking van de behandelend rechters in een hoger beroep. Verzoeker had hoger beroep ingesteld tegen uitspraken van de rechtbank Gelderland van 6 april 2018, in gedingen tegen het CAK en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn. Op 28 december 2020 diende verzoeker een wrakingsverzoek in, kort voor de zitting die gepland stond op 13 januari 2021. Hij stelde dat deelname aan de zitting fysiek niet mogelijk was vanwege het gevaar voor coronabesmetting en dat online of telefonisch deelnemen ook niet mogelijk was. Verzoeker meende dat de gewraakte rechters zijn leven, rechten en veiligheid in gevaar brachten, wat hem noopte tot het indienen van het wrakingsverzoek.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat verzoeker misbruik maakte van het wrakingsmiddel door het verzoek om wraking in te dienen zonder eerst te wachten op een reactie op zijn verzoek om uitstel. De Raad benadrukte dat het wrakingsmiddel niet bedoeld is om de behandeling van hoger beroep op een geplande zittingsdag te verhinderen. De Raad besloot het verzoek om wraking niet in behandeling te nemen en bepaalde dat een volgend verzoek om wraking in deze hoger beroepen niet in behandeling wordt genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 20 januari 2021.

Uitspraak

18.2763 WMO15-W, 18/2818 WMO15-W, 18/2819 WMO15-W

Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Beslissing op het hoger beroep om wraking gedaan door:
[verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)
Datum beslissing: 20 januari 2021
PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van
6 april 2018, 17/3133, in een geding tussen verzoeker en het CAK, en tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 6 april 2018, 17/2680, in een geding tussen verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn.
Na een vooraankondiging van 20 november 2020 is bij brief van 8 december 2020 aan partijen medegedeeld dat de behandeling ter zitting zal plaatsvinden op 13 januari 2021 door een meervoudige kamer, bestaande uit L.M. Tobé, N.R. Docter en H. Benek (behandelend rechters).
Op 28 december 2020 heeft verzoeker verzocht om wraking van de behandelend rechters.

OVERWEGINGEN

1. Artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Blijkens de memorie van toelichting bij artikel 8:15 van de Awb is de strekking van het middel van wraking gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid.
2. Artikel 3, tweede lid, aanhef en onder f, van de Wrakingsregeling bestuursrechterlijke colleges 2013 (Stcrt. 2019, 32568) bepaalt dat de wrakingskamer, zonder daartoe een zitting te houden, kan beslissen dat een verzoek om wraking niet in behandeling wordt genomen indien het verzoek evident blijk geeft van misbruik van het wrakingsmiddel.
3. Verzoeker heeft aan zijn verzoek om wraking van de behandelend rechters ten grondslag gelegd dat fysiek aan de zitting van 13 januari 2021 deelnemen voor hem niet mogelijk is, in verband met het gevaar voor coronabesmetting. Online en telefonisch deelnemen aan deze zitting is voor hem ook niet mogelijk. Hij heeft daarom om uitstel van de behandeling verzocht. De gewraakte rechters wensen volgens verzoeker zijn leven, rechten en veiligheid in gevaar te brengen, zodat hij zich genoodzaakt ziet een wrakingsverzoek in te dienen.
4. Door kort voor de zitting op voorhand een verzoek om wraking van de behandelend rechters in te dienen, zonder eerst een reactie op zijn verzoek om uitstel af te wachten, heeft verzoeker evident blijk gegeven van misbruik van het wrakingsmiddel. Het wrakingsmiddel is niet bedoeld om de behandeling ter zitting van de hoger beroepen op een geplande zittingsdag bij voorbaat proberen te verhinderen. Het had op zijn weg gelegen om de reactie van de behandelend rechters op zijn verzoek om uitstel af te wachten en niet gelijktijdig met dat verzoek al een verzoek om wraking in te dienen.
5. Gelet op wat onder 4 is overwogen bestaat tevens aanleiding gebruik te maken van de in artikel 8:18, vierde lid, van de Awb gegeven bevoegdheid om te beslissen dat een volgend verzoek van verzoeker om wraking in deze hoger beroepen niet in behandeling wordt genomen.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- neemt het verzoek om wraking niet in behandeling;
- bepaalt dat een volgend verzoek om wraking in de hoger beroepen met de registratienummers 18/2763 WMO15, 18/2818 WMO15 en 18/2819 WMO15 niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is gedaan door E.J.M. Heijs als voorzitter en T. Dompeling en G.A.J. van den Hurk als leden, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2021.
(getekend) E.J.M. Heijs
(getekend) P.W.J. Hospel