Uitspraak
19.4326 AW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Appellante, werkzaam bij de GGD Zaanstreek-Waterland, was sinds maart 2014 arbeidsongeschikt door psychische klachten en heeft verschillende re-integratiepogingen ondernomen. De bedrijfsarts adviseerde een tijd-contingente opbouw in uren, maar het Uwv oordeelde dat de aangeboden urenopbouw niet passend was. Na een periode van re-integratie en een loonsanctie opgelegd door het Uwv, verleende het bestuur op 10 april 2017 ontslag aan appellante per 1 mei 2017 op grond van volledige arbeidsongeschiktheid. Appellante maakte bezwaar tegen dit ontslag, maar het bestuur verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank bevestigde dit besluit, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen onredelijke druk op appellante was geweest tijdens haar re-integratie. De Raad concludeerde dat de werkgever in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om ontslag te verlenen, gezien de omstandigheden en de inspanningen die zijn geleverd voor re-integratie. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel de werkgever als de werknemer in het re-integratieproces en de noodzaak van een goede samenwerking tussen beide partijen.