ECLI:NL:CRVB:2020:891
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant, die eerder 100% arbeidsongeschikt was verklaard. Appellant, die in Turkije woont, heeft in hoger beroep aangevoerd dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn psychische klachten en dat hij meer beperkt moet worden geacht dan vastgesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank Amsterdam bevestigd, waarin werd geoordeeld dat de FML van 8 april 2016 juist is en dat de arbeidsdeskundige voldoende heeft gemotiveerd dat de geselecteerde functies medisch passend zijn. De Raad heeft geen aanleiding gezien om een deskundige te benoemen, omdat de medische beoordeling door het Uwv niet in twijfel werd getrokken. De Raad concludeert dat de beëindiging van de WIA-uitkering per 6 oktober 2016 terecht is, omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen proceskosten aan de orde.