Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
A.T. de Kwaasteniet als leden, in tegenwoordigheid van J.R. Trox als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2018.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellant tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Den Bosch. Appellant, die als vrachtwagenchauffeur werkte, meldde zich op 26 mei 2013 ziek vanwege rug- en knieklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft vastgesteld dat appellant per 26 mei 2015 geen recht meer had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft zijn bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft de beroepen van appellant tegen de besluiten van het Uwv ongegrond verklaard. Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunten herhaald en betoogd dat zijn klachten en beperkingen zijn onderschat. De Raad heeft de medische oordelen van de verzekeringsartsen van het Uwv onderschreven en geoordeeld dat de geselecteerde functies medisch geschikt zijn voor appellant. De Raad heeft vastgesteld dat er geen aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat de beoordelingen door de artsen van het Uwv onzorgvuldig zijn geweest.
De Raad heeft de hoger beroepen van appellant afgewezen en de aangevallen uitspraken bevestigd. Tevens zijn de verzoeken om schadevergoeding afgewezen, omdat de hoger beroepen niet slagen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en twee leden aanwezig waren. De beslissing is openbaar uitgesproken op 29 augustus 2018.