Uitspraak
/18.3570 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WGA-loonaanvullingsuitkering van appellant, die minder dan 35% arbeidsongeschikt is bevonden. Appellant, die eerder als monteur autoschuifdaken werkte, heeft zich in 2009 ziek gemeld met psychische en lichamelijke klachten. Na een loongerelateerde WGA-uitkering ontving hij een WGA-loonaanvullingsuitkering, die in 2017 door het Uwv werd beëindigd op basis van een herbeoordeling. De arts van het Uwv concludeerde dat appellant belastbaar was, met inachtneming van beperkingen die in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) waren vastgelegd. Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank Noord-Holland bevestigde deze beslissing, waarna appellant in hoger beroep ging.
In hoger beroep voerde appellant aan dat het medisch onderzoek onvoldoende zorgvuldig was, omdat er geen informatie was opgevraagd bij zijn behandelaren. Hij stelde dat zijn beperkingen niet goed waren ingeschat. Het Uwv verdedigde de eerdere beslissing en stelde dat de medische beoordeling zorgvuldig was uitgevoerd. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het medisch onderzoek inderdaad voldoende zorgvuldig was en dat de conclusies van het Uwv juist waren. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat er geen aanleiding was om aan de medische beoordeling te twijfelen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.