ECLI:NL:CRVB:2020:787
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Lagas
- J.J.T. van den Corput
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen onvoorwaardelijk ontslag wegens zeer ernstig plichtsverzuim van ambtenaren
In deze zaak gaat het om hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die de bestreden besluiten van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft bekrachtigd. De appellanten, vier ambtenaren, waren sinds respectievelijk 1980, 1995, 1984 en 1981 werkzaam bij de (rechtsvoorgangers van de) [werkgever]. Na een melding over mogelijk niet-integer handelen, heeft de interne auditdienst een onderzoek ingesteld, wat leidde tot disciplinaire maatregelen. De minister heeft hen per 1 juli 2017 onvoorwaardelijk ontslag opgelegd wegens zeer ernstig plichtsverzuim, waarbij hen verweten werd dat zij in de periode van 1 juni 2015 tot 1 november 2016 onterecht uren als werktijd hebben opgegeven en declaraties hebben ingediend voor niet gewerkte uren.
De rechtbank oordeelde dat de regelgeving over het registreren van werktijd niet onduidelijk was en dat de disciplinaire straf niet onevenredig was aan de aard en ernst van het plichtsverzuim. In hoger beroep hebben de appellanten betoogd dat de straf niet evenredig was, maar de Raad voor de Rechtspraak bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad stelde vast dat de appellanten erkenden de verweten gedragingen te hebben begaan en dat de minister bevoegd was om hen disciplinair te straffen. De Raad oordeelde dat de appellanten hun werk- en reistijd verkeerd hadden geregistreerd en dat zij zich aan de regels hadden moeten houden. De lange staat van dienst en de financiële gevolgen van het ontslag voor de appellanten werden niet als voldoende gewichtige argumenten gezien om de straf te matigen.
De uitspraak bevestigt dat de verantwoordelijkheid voor het naleven van de regels bij de ambtenaren zelf ligt en dat de minister terecht hoge eisen stelt aan de integriteit en betrouwbaarheid van zijn medewerkers. De hoger beroepen zijn dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak is bevestigd.