Uitspraak
17 6775 PW
PROCESVERLOOP
E.J.W. Bruinsma.
OVERWEGINGEN
tweede lid, aanhef en onder f, ten eerste, van de PW met betrekking tot een periode waarover eerder bijstand is verleend. Het college was dus bevoegd tot terugvordering van ten behoeve van appellant gemaakte kosten van bijstand over de periode in geding.
27 oktober 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BK3358) bestaat in geval van toepassing van
artikel 58, tweede lid, aanhef en onder f, ten eerste, van de PW geen wettelijke basis voor een voorafgaand herzienings- of intrekkingsbesluit. In de situatie waarop deze bepaling ziet is namelijk geen sprake van ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende bijstand. Het bestreden besluit omvat, anders dat het college meent en anders dan de rechtbank in de aangevallen uitspraak overweegt, duidelijk een intrekkingsbesluit. In het bestreden besluit is immers vermeld dat de vraag of terecht en op juiste gronden is besloten de bijstand met ingang van 1 maart 2016 in te trekken en de bijstand over de periode van 1 maart 2016 tot en met 30 april 2016 terug te vorderen, bevestigend moet worden beantwoord. Tevens is in dit besluit opgenomen dat het college niet is gebleken van dringende redenen om geheel of ten dele van intrekking en/of terugvordering af te zien.
WIA-uitkering. Hierover zou het Uwv, zoals blijkt uit het toekenningsbesluit van het Uwv van 1 april 2016, nog contact opnemen met de gemeente. Appellant kon daarom niet vermoeden dat over de periode in geding al bijstand aan hem was betaald en dat de gemaakte kosten van bijstand over deze periode in geding vervolgens van hem zouden worden teruggevorderd.
BESLISSING
april 2016 is gehandhaafd;