ECLI:NL:CRVB:2020:614
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid college bij herhaalde aanvraag bijzondere bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heerlen ongegrond had verklaard. Appellante ontving eerder algemene bijstand op basis van de Participatiewet (PW), maar haar bijstand werd ingetrokken omdat zij niet meer woonachtig was in de gemeente waar zij de bijstand ontving. Appellante diende op 10 februari 2017 een aanvraag in voor bijzondere bijstand, die door het college werd afgewezen omdat zij niet meer in de gemeente woonde. Na een herhaalde aanvraag op 17 maart 2017, die ook werd afgewezen, stelde appellante dat het college niet bevoegd was om op haar aanvraag te beslissen en dat de aanvraag doorgezonden had moeten worden naar de bevoegde gemeente. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college inderdaad niet bevoegd was om de aanvraag te behandelen, omdat appellante op de datum van de aanvraag niet meer in de gemeente woonde. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep gegrond, waarbij het college werd veroordeeld in de kosten van appellante.