Op 10 maart 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg. Appellant ontving bijstand op basis van de Participatiewet (PW) en had te maken met een verlaging van zijn bijstand vanwege het niet verschijnen op gesprekken over zijn arbeidsmogelijkheden. Het college had de bijstand van appellant met 100% verlaagd voor de duur van twee maanden, omdat hij niet had meegewerkt aan het opstellen van een plan van aanpak. Appellant stelde dat hij niet op de gesprekken was verschenen door problemen met de postbezorging en dat er dringende redenen waren om de maatregel te matigen.
De Raad oordeelde dat appellant de verplichting om mee te werken aan het onderzoek naar zijn arbeidsmogelijkheden niet was nagekomen. De Raad concludeerde dat de wettelijke grondslag voor de verlaging van de bijstand niet correct was toegepast, aangezien de recidivebepaling niet van toepassing was. De Raad vernietigde het besluit van het college voor zover het de duur van de maatregel betrof en stelde deze vast op één maand. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.140,12 bedroegen. De uitspraak werd openbaar gedaan op 10 maart 2020.