ECLI:NL:CRVB:2020:540
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake Wajong-uitkering en herziening van besluit
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die haar beroep tegen het besluit van het Uwv om haar Wajong-aanvraag af te wijzen ongegrond heeft verklaard. Appellante had eerder een uitkering op grond van de Wajong 2010 aangevraagd, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat zij in staat werd geacht meer dan 75% van het wettelijk minimumloon te verdienen. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat er nieuwe medische gegevens zijn die aanleiding zouden moeten geven om terug te komen van het eerdere besluit. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellante geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden heeft aangevoerd die de eerdere afwijzing van haar aanvraag zouden kunnen rechtvaardigen. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de nieuwe medische informatie geen aanleiding geeft om het eerdere besluit te herzien. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het bestreden besluit niet evident onredelijk is. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd en het hoger beroep van appellante is afgewezen.