ECLI:NL:CRVB:2020:526
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de besluiten van de rechtbank Rotterdam. Het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland had de bijstand van betrokkene Y ingetrokken en de kosten van bijstand teruggevorderd, omdat zij niet duurzaam gescheiden zou leven van betrokkene X. Betrokkenen, die in 1996 zijn gehuwd, ontvingen sinds 4 maart 2013 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand. Na hun scheiding op 30 december 2013 heeft het college de bijstand aanvankelijk voortgezet, maar na een onderzoek in 2015 concludeerde het college dat betrokkene Y de inlichtingenverplichting had geschonden door niet te melden dat zij niet duurzaam gescheiden leefde van betrokkene X. De rechtbank heeft de besluiten van het college vernietigd, maar het college ging in hoger beroep.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder verklaringen van betrokkenen en onderzoeksresultaten van de gemeente. De Raad oordeelde dat de onderzoeksbevindingen voldoende feitelijke grondslag bieden voor de conclusie dat betrokkenen in de te beoordelen periodes niet duurzaam gescheiden leefden. De Raad concludeerde dat betrokkenen als een gezin moeten worden beschouwd, waardoor betrokkene Y niet als zelfstandig subject van bijstand kon worden aangemerkt. De hoger beroepen van het college zijn gegrond verklaard, en de aangevallen uitspraken zijn vernietigd. De beroepen tegen de bestreden besluiten zijn ongegrond verklaard.