ECLI:NL:CRVB:2020:510
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om terug te komen van een eerder onherroepelijk besluit inzake de beëindiging van een tijdelijk dienstverband bij de Universiteit Maastricht
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het college van bestuur van de Universiteit Maastricht, dat haar tijdelijke aanstelling als docent niet zou worden verlengd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 februari 2020 uitspraak gedaan. De zaak betreft de afwijzing van een verzoek van appellante om terug te komen van een eerder onherroepelijk besluit, waarbij haar tijdelijke aanstelling per 1 januari 2017 zou eindigen. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden die een heroverweging van het besluit rechtvaardigden.
De appellante had van 15 augustus 2014 tot en met 31 december 2016 een aanstelling voor bepaalde tijd. In oktober 2016 werd haar meegedeeld dat haar dienstverband niet zou worden voortgezet. Na een bezwaarprocedure, waarin het college het bezwaar niet-ontvankelijk verklaarde, heeft de rechtbank Limburg het beroep tegen dit besluit gegrond verklaard, maar het bezwaar tegen het eerdere besluit ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat appellante tijdig bezwaar had moeten maken tegen het besluit van 18 oktober 2016, maar dat zij dit niet had gedaan.
In hoger beroep heeft de Raad de overwegingen van de rechtbank gevolgd en bevestigd dat appellante niet tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 18 oktober 2016. De Raad concludeerde dat de besluitvorming van het college zorgvuldig was en dat de afwijzing van het verzoek om terug te komen van het eerdere besluit terecht was. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.