ECLI:NL:CRVB:2020:417
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekken en terugvorderen van bijstand in verband met niet gemeld vermogen en discriminatoire themacontrole
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellanten, die sinds 15 juni 2001 bijstand ontvingen op basis van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Venray heeft in het kader van een themacontrole onderzoek laten doen naar onroerende zaken die op naam van appellanten geregistreerd stonden in Turkije. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellanten beschikten over vermogen dat boven het vrij te laten vermogen uitkwam, wat resulteerde in de intrekking van hun bijstand per 1 oktober 2015. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college heeft deze ongegrond verklaard. De rechtbank Limburg heeft de beroepen van appellanten tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard, waarna appellanten in hoger beroep zijn gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het college niet in strijd heeft gehandeld met het verbod van discriminatie. De Raad oordeelt dat de onroerende zaken die op naam van appellanten staan, als onderdeel van hun vermogen moeten worden beschouwd, tenzij appellanten kunnen aantonen dat dit niet het geval is. Appellanten hebben niet overtuigend aangetoond dat de onroerende zaken niet tot hun vermogen behoren. De Raad bevestigt de uitspraken van de rechtbank en wijst de gronden van appellanten in hoger beroep af. De beslissing is openbaar uitgesproken op 25 februari 2020.