ECLI:NL:CRVB:2020:40
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake Wajong-uitkering en medische beoordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering af te wijzen. Appellant, geboren in 1983 in Sarajevo, heeft in 1994 met zijn ouders Nederland bereikt en heeft sindsdien verschillende aanvragen voor een Wajong-uitkering ingediend. De eerste aanvraag werd in 2010 afgewezen omdat hij niet 52 weken onafgebroken arbeidsongeschikt was geweest. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij wel degelijk arbeidsongeschikt was in de relevante periode, en heeft medische informatie ingediend ter ondersteuning van zijn claim. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarin werd geoordeeld dat de door appellant ingediende medische informatie niet relevant was voor de beoordeling van zijn gezondheidstoestand rond zijn zeventiende en achttiende jaar. De Raad volgde de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, die stelde dat de medische beoordeling in 2010 correct was en dat er geen reden was om terug te komen op het eerdere besluit. De Raad oordeelde dat appellant geen rechten kan ontlenen aan een regeling voor toegenomen arbeidsongeschiktheid, en dat de argumenten van appellant niet voldoende waren om het bestreden besluit als evident onredelijk te bestempelen. De uitspraak werd gedaan op 9 januari 2020.