ECLI:NL:CRVB:2020:3415
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van ongehuwdenpensioen naar pensioen voor gehuwden of samenwonenden en terugvordering van te veel ontvangen AOW-pensioen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van het ongehuwdenpensioen van appellant, die in Frankrijk woont. Appellant ontving een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) voor ongehuwden, maar de Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft dit pensioen herzien naar een pensioen voor gehuwden of samenwonenden. Dit besluit was gebaseerd op de bevindingen van een huisbezoek en de informatie die appellant had verstrekt over zijn woonsituatie, waaruit bleek dat hij samenwoonde met een andere persoon, A, en dat zij een gezamenlijke huishouding voerden. De Svb heeft ook een terugvorderingsbesluit genomen voor het te veel ontvangen AOW-pensioen over een periode van bijna 16 jaar, wat resulteerde in een terugvordering van € 19.062,93. Appellant heeft in hoger beroep betoogd dat hij nooit een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd met A en dat er geen dringende redenen zijn voor de terugvordering. De Raad heeft echter geoordeeld dat de Svb voldoende bewijs heeft geleverd dat appellant en A een gezamenlijke huishouding voerden en dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De uitspraak van de rechtbank Amsterdam is bevestigd, en de Centrale Raad van Beroep heeft de beslissing van de Svb in stand gehouden.